De professor en de pokken

Johanna, het dochtertje van prof. Coopmans krijgt ook zo’n inenting, maar ze overleeft het niet. In het gedicht Varis vertelt Coopmans hierover. Het verdriet van de vader klinkt luid en duidelijk. Maar het gedicht is ook een vurig pleidooi om door te gaan met inenten.

Gadso Coopmans (1746-1810) is de zoon van een Franeker dokter. Zelf studeert hij ook medicijnen. In 1773 wordt hij hoogleraar scheikunde en medicijnen aan de Franeker academie. Coopmans is een pionier op het gebied van inenting tegen pokken. In zijn tijd gebeurt dit door op een wondje wat pokken-vloeistof of een korstje van een pok te leggen. De ziekte die de patiënt zo krijgt, is vaak zwakker dan bij een natuurlijke besmetting.

Johanna, het dochtertje van Coopmans krijgt ook zo’n inenting, maar zij overleeft het niet. In het gedicht Varis vertelt Coopmans hierover. Het verdriet van de vader klinkt luid en duidelijk. Maar het gedicht is ook een vurig pleidooi om door te gaan met inenten.

Dagverhaal van een inenting tegen pokken

Franeker, 12 september 1779

Nog dagelijks neemt de pokkenepidemie in hevigheid toe. Jong en oud worden getroffen. Velen sterven. En wie deze verschrikkelijke ziekte overleeft, is daarna voor het leven getekend. Ik zal mijn vierjarige dochtertje Johanna inenten tegen deze plaag:

Dag 1- Bij Johanna op beide armpjes een klein sneetje gemaakt. Links het roofje van een gedroogde pok geplaatst; rechts het vocht van een rijpe pok. Beide wondjes met een pleister afgeplakt. Johanna is de hele dag opgewekt en vrolijk.

Dag 3- Johanna heeft goed geslapen. Ze heeft lichte hoofdpijn en pijn onder haar oksel. De wond met het pokvocht rechts is ontstoken. Op de andere arm vormen zich kleine puistjes. Johanna krijgt laxerende en buikzuiverende middelen toegediend. Ze is opgewekt en speelt buiten in de tuin.

Dag 6- Rustige nacht. Meer puistjes. De ontsteking rechts wordt een harde puist. Johanna heeft lichte verhoging en jeuk. Ze is wat loom. Pijn aan haar armen. Weer een laxerend en ook een opwekkend middel gegeven.

Dag 7- Als de vorige dag. Johanna vertoont tekenen als van een zware griep. De pok wordt groter.

Dag 8- Een onrustige nacht. Johanna heeft hoge koorts en ijlt. Haar moeder en ik waken om beurten bij haar. ’s Middags breekt de grote pok open en er komt troebele pus uit. Weer een laxerend middel. Johanna eet weinig. Voor het slapen krijgt ze een kalmerend middel.

Dag 9- Onrustige nacht. Nu ook puistjes in het gezicht. Rode vlekken op het hele lichaam. Veel jeuk en pijn. Hartslag is onrustig. Rillende koorts. Eerst ijselijk koud, dan vurig heet met ogen als gloeiende sterren. De medicijnen worden uitgebraakt. Johanna stinkt uit haar mond.

Dag 10/13- De vlekken worden pokken. Enkele pokken vloeien samen tot grote opgeblazen plekken. Het kleine lijfje lijkt niet sterk genoeg om het gif te verdrijven. Urine is kleurloos. Johanna heeft dorst en keelpijn. Zware ademhaling. Koorts wat gedaald.

Dag 14- De pokken breken open. Pus heeft zich vermengd met bedorven bloed. De koorts stijgt weer.

Dag 16- Johanna ijlt. Tegen de middag hevige stuipen. Gedroogde korsten scheuren open. Droge mond en stinkende adem. Hartslag onregelmatig. Zware ademhaling. Hoge koorts. Voedsel en medicijnen braakt ze uit.

Dag 17- Johanna is vannacht na hevige stuipen gestorven. Mijn dochter was niet opgewassen tegen deze afschuwelijke plaag. Ik heb enkele roofjes van haar lichaam genomen voor een volgende inenting.