Planeten aan het plafond

Eise Eisinga (1744-1828) is wolkammer en amateur-astronoom in Franeker. Hij bouwt een groot planetarium in het plafond van zijn woonkamer.

Eise Eisinga (1744-1828) is wolkammer en amateur-astronoom in Franeker. Op zijn vijftiende schrijft hij een wiskundeboek van ruim zeshonderdvijftig pagina’s! In 1774 beweert een anonieme auteur dat de wereld binnenkort zal vergaan. Enkele planeten komen aan de hemel dicht bij elkaar te staan. Door hun aantrekkingskracht zal de wereld uit haar baan geslingerd worden. Eise weet dat dit verhaal onzin is. Daarom bouwt hij een bewegend model van het zonnestelsel om te laten zien hoe het werkelijk zit. Opvallend is dat Eise niet een eenvoudig tafelmodel maakt. Hij bouwt een groot planetarium in het plafond van zijn woonkamer. Waarom hij dit doet is niet bekend. Ook weten we niet hoe zijn vrouw Pietsje op dit plan gereageerd heeft.

Planeten aan het plafond

Franeker, mei 1774

‘Eise, doe je planeten nou aan de kant!’ Pietsje klinkt geïrriteerd. ‘Ik heb je gevraagd je spullen op te ruimen en je zou Trijntje in de kinderstoel zetten! Je zei dat je nog even snel iets wilde afmaken. Maar het eten staat nu al een half uur op de kachel te verpieteren!’

‘Ja, ja. Ik doe het al …’. Met tegenzin begint Eise zijn spullen op te ruimen. De inktpot, de pen en het schaartje worden in de tafellade opgeborgen. Dan gaan de aantekeningen in de portefeuille met groene linten. De papieren cirkels en ringen, tenslotte, worden zorgvuldig in een envelop gedaan.

De hele middag heeft Eise weer met zijn knipsels aan tafel zitten schuiven en draaien. Gelijk na het middageten had hij gezegd nog even iets te willen uitdenken. Maar vanaf het moment dat de spullen op tafel kwamen, is Eise niet meer van zijn plaats geweest. ‘Waarom maak je het jezelf toch ook zo moeilijk?’ had Pietsje hem gevraagd. Maar hij had enkel ‘Daarom’ geantwoord.

Eerst dacht Pietsje dat haar man een bescheiden tafelmodel wilde maken

Al maanden gebruikt Eise nu ieder vrij moment om de plannen voor zijn planetarium uit te werken. Eerst dacht Pietsje dat haar man een bescheiden tafelmodel wilde maken. Maar al snel was Eise begonnen over een voortdurend bewegend systeem, aangedreven door een staartklok.

Ook toen had Pietsje nog niet echt begrepen wat haar boven het hoofd hing. Ze had Eise gevraagd hoe dat dan zou moeten als de kinderen groter werden. Zelf kon ze dat kwetsbare apparaat immers niet de hele tijd in de gaten gaan houden. Maar tot haar schrik had Eise haar geruststellend aangekeken en gezegd: ‘Dat hoeft ook niet. Ik bouw alles in het plafond!’

Vol ongeloof had Pietsje uitgeroepen: ‘… Een hele sterrenhemel!? Hier in míjn kamer?’ En opnieuw had Eise haar doodkalm en in volle ernst geantwoord: ‘Nee hoor. Wees maar gerust. Alleen ons zonnestelsel maar. En een paar klokken …’.

Inmiddels heeft Eise al zijn spullen van tafel gehaald. Hij bergt de papieren op in de voorkamer. Ondertussen zet Pietsje dochter Trijntje in de kinderstoel. Het eten staat op tafel en ze kijkt de kamer rond. Binnenkort is haar man klaar met zijn berekeningen. Hoe lang zal het nog duren voor hij de zaag in het plafond zet?